Een nieuw rapport van het International Labour Office (ILO) noemt nu ook het universeel basisinkomen (UBI) als een van de opties voor de zo noodzakelijke hervorming van de sociale zekerheid. Het World Social Protection Report 2017-19: Universal social protection to achieve the Sustainable Development Goals biedt een mondiaal overzicht van recente trends in sociale-zekerheidsystemen. Het bevat de laatste data over wereldwijde, regionale en landelijke ontwikkelingen, uitkeringen en overheidsuitgaven voor sociale zekerheid.
Het bieden van een basale maatschappelijke bestaanszekerheid voor iedereen is een essentieel mensenrecht, bevordert sociale rechtvaardigheid en inclusieve groei. Realiseren van die zekerheid is onderdeel van de 2030 Agenda for Sustainable Development en de daarin geformuleerde Sustainable Development Goals (SDGs).
Het rapport volgt de levenscyclusbenadering, te beginnen met de situatie rond de maatschappelijke bescherming van kinderen, gevolgd door de verschillende regelingen voor vrouwen en mannen in de werkzame leeftijd ( inclusief ouderschap, werkloosheid, ongevallen en arbeidsongeschiktheid) en tot slot die voor ouderen, inclusief de pensioenen. Daarnaast wordt ook aandacht besteed aan (de wereldwijde ontwikkelingen rond) de gezondheidszorg en ziektekostenverzekeringen.
Het rapport wijst op de noodzaak van verdere uitbreiding van de dekking, van adequate financiering en van versterking van de diverse nationale stelsels, met bijzondere nadruk op het bereiken van de SDG’s. Daarbij wordt uitdrukkelijk gewezen op het voortgaande debat over het universeel basisinkomen (UBI), als een van de manieren om de inkomenszekerheid te verbeteren; actueler dan ooit in het licht van onzekere beschikbaarheid van voldoende banen in de nabije toekomst.
Voorstanders stellen dat een UBI een minimum levensstandaard voor iedereen garandeert, ongeacht werk, leeftijd en geslacht. Daarnaast biedt het mensen de vrijheid en ruimte om zich optimaal te ontplooien. Volgens hen helpt een UBI armoede (lees de groeiende verschillen tussen arm en rijk) te verminderen, en zal het tegelijkertijd de administratieve complexiteit en kosten van bestaande sociale zekerheidssystemen verminderen. Het rapport bespreekt een brede scala van voorstellen die onder het label UBI gedaan worden, zeer uiteenlopend qua doelstellingen, voorgestelde uitkeringsniveaus, financieringsmechanismen en andere kenmerken.
Tegenstanders van het UBI-concept betwisten de economische, politieke en sociale haalbaarheid ervan. Bovendien betwijfelen zij, of een UBI in staat zal zijn om de structurele oorzaken van armoede en ongelijkheid aan te pakken; ze vrezen de veronderstelde negatieve prikkels tot werken die ‘gratis geld’ met zich meebrengt. Bovendien wordt gesteld dat een UBI – met name de neoliberale of libertaire UBI-voorstellen die vooral gericht zijn op het afschaffen van de verzorgingsstaat – armoede en ongelijkheid juist kan en zal vergroten, en arbeidsmarktinstrumenten als collectieve onderhandelingen zal ondermijnen.