Gelukkig groeit wereldwijd de aandacht van het bedrijfsleven voor ‘mensenrechten’, al was het maar vanuit de angst om niet compliant te zijn aan de groeiende nationale en internationale wet- en regelgeving. Steeds meer organisaties doen vrijwillig aan zelfonderzoek, en monitoren waar en hoe hun acties en transacties schade (kunnen) berokkenen aan stakeholders, zowel in hun eigen als in derde landen. Maar aan die vrijwilligheid gaat (wellicht) een einde komen.
Naast de Universele Verklaring uit 1948 hebben de VN in 2011 een eerste versie gepubliceerd van Guiding Principles on Business and Human Rights, in het Nederlands Guiding Principles inzake bedrijven en mensenrechten. Sindsdien zijn werk- en actiegroepen druk blijven onderhandelen om respect voor en naleven van mensenrechten door het bedrijfsleven nog verder te verankeren in wet- en regelgeving. Uiteindelijk doel: een multilateraal verdrag inzake bedrijven en mensenrechten dat ondernemingen niet alleen voor hun eigen acties aansprakelijk zal stellen, maar ook voor die van hun zakenpartners.
Dat overleg resulteerde in oktober van dit jaar in aanvullende ‘guidance’, die nu al compliance officers moet helpen bij het monitoren, managen en openbaar maken van de performance van hun organisatie terzake. Voorafgaand aan de derde zitting van de Intergovernmental Working Group on Business and Human Rights (IWG) eind oktober van dit jaar, publiceerde de voorzitter daarvan een paper, waarin ruim 30 ‘elementen’ van het voorgestelde verdrag worden geformuleerd. De IWG benoemt daarin principes die in een uiteindelijk verdrag zouden moeten worden vastgelegd:
Aansprakelijkheid voor bedrijven
: het opleggen van strafrechtelijke, civielrechtelijke en administratieve aansprakelijkheid voor de transnationale activiteiten van bedrijven die de mensenrechten schenden. Het is onduidelijk of deze aansprakelijkheid rechtstreeks wordt opgelegd door het Voorgestelde Verdrag zelf, of dat het Voorgestelde Verdrag van regeringen vereist dat zij wetten opstellen en implementeren om dit doel te bereiken.
“Piercing of the Corporate Veil”
: die aansprakelijkheid wordt uitgebreid tot alle “natuurlijke personen” in de bedrijfsactiviteiten die betrokken waren bij het besluitvormingsproces, inclusief mogelijk directeuren.
Verplichte Due Diligence onderzoeken
om eventuele mensenrechtenschendingen bij alle actoren en activiteiten in de keten te voorkomen.
Extraterritoriale jurisdictie
: eventuele eisers hebben toegang tot de rechtbanken van de thuislanden van bedrijven, ook al heeft de vermeende schade voor de eisers plaatsgevonden in andere landen. De betreffende rechtbanken moeten rechtsmacht kunnen uitoefenen over bedrijven die in het buitenland zijn gevestigd, waar deze bedrijven naar verluidt misbruik hebben gepleegd in de landen waar die rechtbanken zitten.
Jurisdictie over de activiteiten van zakenpartners
: zelfs wanneer de overtreding werd gepleegd door entiteiten die “direct of indirect gecontroleerd” werden door de zakenpartners. Bedrijven kunnen dus aansprakelijk zijn voor activiteiten van andere bedrijven, waar ze weinig of geen control over hebben.
Jurisdictionele barrières moeten verdwijnen
: rechthebbenden in het buitenland krijgen toegang tot rechtbanken, zowel in de staten waar de overtreding is begaan als in de landen waar bedrijven gevestigd zijn.
Omkering van de bewijslast
: een van de middelen om toegang tot de rechter voor eisers/rechthebbenden te garanderen. Dit kan de vorm krijgen van ‘de eigen onschuld bewijzen’ of aantonen dat de gebruikte verweermiddelen legitiem zijn.
Erkenning van het ‘primaat’ van mensenrechten
: deze rechten moeten ‘voorrang’ krijgen op andere internationaalrechtelijke verplichtingen, met inbegrip van verplichtingen die zijn gecreëerd in het kader van vrijhandelsovereenkomsten en andere investeringsinstrumenten.
Oprichting Internationaal Tribunaal
voor transnationale ondernemingen en mensenrechten.
Het mag dezer dagen weinig verrassing wekken, dat de USA weigerde deel te nemen aan de discussies binnen de Working Group, nadat het ook onder Obama al tegen de resolutie van 2014 stemde, die het begin van de onderhandelingen over een verdrag inluidde. De EU stemde toen overigens ook tegen, en is pas in 2017 mee gaan praten. Desalniettemin is de vraag gewettigd of de EU een VN-mensenrechtenverdrag ooit echt zal steunen…